Surinaamse bara’s worden geserveerd op allerlei Hindoestaanse feestjes. Het is niet één van de makkelijkste gerechten om te maken, maar wel erg lekker. Het is absoluut het proberen waard

Ingrediënten:

  • 300 gram zelfrijzend bakmeel
  • 100 gram gele erwten ( besan, vers gemalen gele split erwten)
  • 100 gram bladspinazie of tajerblad
  • 3 teentjes knoflook
  • Halve madam Jeannette peper (geel)
  • 2 theelepels gemalen komijnenzaad
  • 1 theelepel masala
  • 2 theelepels zout
  • 300 ml water
  • 1 liter olie

Bereiding:

We beginnen met het maken van de deeg. Doe de bloem, de gemalen erwten, de knoflook ( de knoflook persen of stampen tot een glad dun mengsel), masala, zout en bladspinazie in een grote kom. Meng alles goed door elkaar en voeg het water toe. Kneed het deeg met je handen tot dat alles in het deeg is gemengd. Het mengsel moet dik zijn en niet waterig. Om het deeg straks goed te gebruiken kun je er een scheutje olie bij aan toevoegen. Laat het deeg ongeveer 2 uur rusten in de bak. Zorg ervoor dat de bak sluit aan de bovenkant. Voor een nog betere deeg laat je de deeg 1 dag van te voren rijzen.

Gebruik een diepe, grote pan waarin meerdere bara’s in gebakken kunnen worden. Zet de pan op het vuur en doe daar alvast 1 liter olie in zodat hij goed heet wordt. De bara’s mogen pas gebakken worden als de olie heet is. Pak de bak met het deeg en maak je handen goed vochtig. Als je handen goed vochtig zijn kan je de bara beter van je hand laten glijden in de pan. Vorm een balletje in de vorm van een ei en druk deze plat op je hand, circa 10 cm. Maak een gaatje in het midden van de bara en laat de bara in de olie glijden. Laat de bara ongeveer 2-4 minuten goudbruin bakken in de olie. Dan is de bara klaar en kan je heerlijk genieten van een Hindoestaans hapje.

tip:

Serveer de bara met mango chutney, tomaten chutney of aloe choka